De cranberry komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika. Het gebruik van de veenbes, zoals hij in Nederland ook wel wordt genoemd, als medicijn was al bekend bij de indianen. Zij gebruikten het sap voor behandeling van wonden, het verven van hun kleding en ter bescherming tegen blaasontsteking.
In de Verenigde Staten en in Canada ontstond in de loop van de negentiende eeuw commerciële teelt van cranberries. Omdat de cranberry ook kon worden gebruikt tegen scheurbuik,was er ook in Europa belangstelling voor de cranberry. Het was immers interessant, omdat ontdekkingsreizigers uit Europa geregeld lange zeereizen maakten. De eerste pogingen om geld te verdienen aan de verkoop van cranberries werden ondernomen in Engeland en Duitsland.
In de hostory van de cranberry gaan we terug naar een vaak verteld verhaal: Omstreeks 1840, na een schipbreuk, spoelde een vat bessen op Terschelling aan. Het vat was kapot geslagen op het strand en de bessen kwamen zo in het zand terecht. Enkele daarvan kwamen vervolgens tot kiem en groeide uit tot cranberryplanten. Niet alleen vonden de mensen op Terschelling de vruchten lekker; ze zagen er ook brood in.
Sinds 1910 wordt de cranberry in Nederland dan ook geteeld voor commerciële doeleinden. Voornamelijk op Terschelling. Jaarlijks wordt er behoorlijk geoogst, al is dit sterk afhankelijk van het weer. Door te veel en te strenge nachtvorst kunnen zomaar hele oogsten mislukken. In de beginperiode werden de meeste bessen naar Engeland geëxporteerd, maar anno 2012 is de cranberry ook in Nederland populair. Niet in de laatste plaats door het gezondheidsaspect.
Verpacht
Aan het einde van de negentiende eeuw was er op Terschelling aanvankelijk alleen sprake van pluk van in het wild voorkomende bessen. De plaatsen in de duinen, waar de bessen weelderig groeiden, waren eigendom van de gemeente Terschelling. De cranberries waren voor de export. Na 1909 kwamen de duinen van Terschelling in beheer bij Staatsbosbeheer en werd de pluk verpacht aan enkele bedrijven.
Tussen 1917 en 1920 werden enkele duinvalleien ontgonnen en aangeplant met veenbesstekken. Ook werd een goed waterbeheer mogelijk gemaakt. Veenbesvelden werden soms bezand met een dun laagje duinzand, om de wortelvorming van de planten te verbeteren. Na een mindere periode na de Tweede Wereldoorlog, beheren de eilandbewoners nu ongeveer vijftig hectaren met cranberryplanten. Voor de binnenlandse en buitenlandse markt.
Markt
Van de grote veenbes worden talloze producten gemaakt, die op Terschelling vooral door toeristen worden gekocht. De import van Amerikaans en Canadees cranberrysap neemt steeds meer toe. De cranberries worden via schudzeven naar grootte gesorteerd. De grootste soort is voor de versmarkt, de tweede soort is voor de productie van sap, wijn, siroop et cetera. De kleinste soort is bestemd voor jam, compote en azijn.
Gezondheidswinkel
Cranberry is verkrijgbaar in de gezondheidswinkel als sap, als extract in capsules en als puur natuur zongedroogde cranberry bessen.